VOLKSNATIONALISME ACTUELER DAN OOIT
(31 maart 2003)
In 1790 reisde de Duitse auteur Georg Forster door de Zuidelijke Nederlanden.
Onze gewesten waren toen in opstand gekomen tegen het autoritaire beleid van de Oostenrijkse keizer-koster Jozef II.
In zijn gedenkschriften besteedde Georg Forster, een rationeel intellectueel, heel wat aandacht aan de toestand hier te lande.
Hij velde een vernietigend oordeel over het gebrek aan politiek bewustzijn van de inwoners van Vlaanderen, Brabant en Limburg.
Jarenlang hadden zij geprotesteerd en gemanifesteerd tegen het despotisme van Jozef II.
Maar toen zij er uiteindelijk in geslaagd waren de autoritaire Habsburger te verdrijven, wisten zij niet wat aan te vangen met de pas verworven vrijheid.
In plaats van die vrijheid te gebruiken om een betere samen-leving uit te bouwen, hielden zij zich bezig met onbenullig-heden.
Zij vervielen in onderlinge vetes. In de kortste keren raakten de mensen raakten al dat steriel gediscussieer beu.
Na verloop van tijd dachten velen met heimwee terug aan de goede oude tijd toen buitenlandse machthebbers in hun plaats beslisten.
Zij waren niet bereid zelf hun verantwoordelijkheid op te nemen.
Dit alles deed Georg Forster verontwaardigd uitroepen: “Jullie zijn geboren knechten!”
Meer dan tweehonderd jaar later, bij het begin van de 21ste eeuw, klinken die harde woorden pijnlijk actueel.
Jarenlang hebben de Vlamingen betoogd, hebben zij moties en pamfletten de wereld ingestuurd, hebben zij congressen en studiedagen gehouden, kortom hebben zij op alle mogelijke manieren geijverd om het zo lang en zo vurig betrachte zelfbestuur te verwerven.
En wat gebeurt er ?
Uitgerekend op het moment waarop er uiteindelijk, na zovele jaren van strijd, ja na zoveel leed en offers, een reële vorm van autonomie werd veroverd - autonomie die overigens nog verder moet dient uitgebouwd en vergroot - uitgerekend op dat beslissende moment zijn heel wat mensen het Noorden kwijt geraakt.
Zij weten niet wat aan te vangen met die pas verworven en nog onvolmaakte vrijheid.
Uitgerekend op een moment waarop wij omwille van de toenemende Europeanisering, internationalisering en globalisering moeten waken over de vrijwaring van onze Nederlandse taal, cultuur en identiteit, uitgerekend dan, voelen een aantal verlichte geesten de onweerstaanbare behoefte op zoek te gaan naar een zogezegd “nieuw project”.
Trek naar hun cenakels en sanhedrins !
Gij zult hen er bezig zien, de hogepriesters van de zogezegde vernieuwing.
Daar, in het heilige der heiligen, zwoegen de zandbakprogres-sieven in het zweet huns aanschijns om een "nieuw project uit te tekenen” en zogezegde “frisse idëen” te boek te stellen.
Na meer dan tweehonderd jaar ontvoogdingsstrijd moet de pas verworven en overigens nog onvolledige autonomie vooral dienen om levensgrote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken als daar zijn “het recht van de jongeren op fuiven” en de zogenaamde “erfenissprong” waarbij tieners rechtstreeks kunnen erven van hun grootouders…
De herauten van de zelfverklaarde vernieuwing doen zich voor als sympathieke en toffe jongens en meisjes.
Hun belangrijkste bezigheid bestaat er in op de canapés van “de laatste show” aan “infotainement” te doen.
Zij komen echter niet verder dan wat “joviaal puberaal gestamel” (zoals een eminent politiek commentator het reeds in 1992 zeer juist typeerde).
De boodschap van weleer - “sociaal en federaal” - hebben zij ingeruild voor “digitaal en anaal”, bij voorkeur dan nog met een jointje tussen de lippen.
Wie daar niet meteen wild enthousiast over is, wordt onmiddellijk gebrandmerkt als een hopeloos verouderde conservatief.
Wat zeg ik ?
Het gaat hier duidelijk om mensen die bezield zijn door een “totalitaire” - ja U heeft het goed gehoord - een “totalitaire” ingesteldheid. Nu gij !
Destijds weerklonk tot in den treure de waarschuwing dat wij het “Belgique de papa” niet mochten inruilen voor het “Vlaanderen van papa”.
Vandaag echter moet, jammer genoeg, elk met rede begiftigd mens vaststellen dat een aantal politici en gezagsdragers het “Belgique de papa” vervangen hebben door het “Vlaanderen van gaga”.
In alle duidelijkheid zeg ik U: de Brabanders, de Limburgers en de Vlamingen hebben geen tweehonderd jaar gevochten voor zelfbestuur om daarna gezegend te worden met een cultuurbeleid van het niveau Anciaux.
En ik voeg daar nog het volgende aan toe:
Indien meer dan tweehonderd jaar strijd voor gelijkberechti-ging, dit wil zeggen voor de democratie, er enkel en alleen toe gediend zouden hebben om een beleid voort te brengen van het niveau Anciaux, dan hadden wij en onze voorgangers ons die moeite kunnen besparen.
Dan hadden wij - en ik weeg mijn woorden - ons beter laten verfransen…
Ik had het daarnet over het einde van de achttiende eeuw.
Wel uitgerekend in die tijd heeft een rationeel intellectueel voor het eerst de grondbeginselen vastgelegd van deze beweging voor de herwaardering van de Nederlandse taal, cultuur en identiteit.
In 1788 publiceerde de Kempense advocaat Jan Baptist Verlooy zijn beroemde “Verhandeling op d’onacht der moederlyke tael in de Nederlanden”.
In dit traktaat en in andere geschriften stelt deze progressieve jurist dat de brede lagen van de bevolking pas ten volle kunnen participeren aan het maatschappelijk leven en aan het politieke leven wanneer zij dat probleemloos in hun eigen taal kunnen doen.
Met andere woorden: de herwaardering van de eigen taal, cultuur en identiteit – bij uitstek nationalistische doelstellingen - vormen de conditio sine qua non voor een democratisering van de samenleving.
Verlooy stond dan ook vooraan in de strijd tegen het despotisme van keizer Jozef II.
Hij en zijn medestanders, de democraten, waren er dan ook op uit om de brede lagen van het volk te vormen en politiek bewust te maken.
Zij hebben alles in het werk gesteld om “het onkondigh volk te onderrichten en het zyne rechten te doen kennen”
Na hem hebben vele anderen diezelfde weg bewandeld.
Denken wij maar aan de Daensisten en aan de sociaalbewuste intellectuelen die in de modder van loopgraven aan de IJzer de eenvoudige volksjongens leerden lezen en schrijven.
Dat laatste is vandaag niet meer nodig.
Maar iedereen die niet blind is, kan elke dag zien hoe erg het gesteld is met politieke bewustzijn in de brede lagen van de bevolking.
Wie zich niet opsluit in de ivoren toren van het eigen “grote gelijk” maar integendeel zijn oor te luisteren legt bij de gewone mensen, ervaart onmiddellijk hoe sterk de verwarring en het onbehagen hier leven.
Wanneer ik zowat overal te lande voordrachten geef, valt het mij telkens weer op hoe groot de vertwijfeling en de ontgoocheling wel zijn.
“Is het daarvoor Mijnheer dat wijzelf en de generaties voor ons zo lang gestreden hebben ? ”. luidt het telkens weer.
"La grande pitié du royaume"
En toch verkondigen een aantal verlichte geesten doodleuk: "Wij zijn er gekomen". "Alles is volbracht".
"Met uitzondering van Brussel en een paar taalgrensgemeen-ten is Vlaanderen Vlaams geworden. En dat was toch de doelstelling of niet soms ? Wat wilt gij nu nog meer ? ”
Dergelijke mensen zien de zaken wel bijzonder eng.
De Vlaamse Beweging was het immers om nog oneindig veel meer te doen dan om taalflamingantisme alleen.
De vrijwaring van onze Nederlandse taal, cultuur en identiteit is overigens nooit voltooid.
Het vormt integendeel een opdracht voor elke dag.
Zelfs volledige autonomie - en daar zijn we nog niet aan toe - hoe belangrijk en hoe noodzakelijk ook, vormt voor ons geen einddoel maar enkel en alleen een middel.
Waar gaat het dan wel om ?
Dit brengt ons bij de essentie van het volksnationalisme. Hier komen wij bij wat uniek is voor de N-VA.
Mensen kunnen zichzelf enkel maar verwerkelijken door inzet en door verantwoordelijkheid voor anderen.
Het gaat daarbij niet om een in hogere sferen zwevend, zogezegd universeel mensdom maar integendeel om een zeer concrete en tastbare gemeenschap.
Enkel voor zo'n gemeenschap immers kan iemand zich verantwoordelijk voelen.
Zoals ouders zich verantwoordelijk voelen voor hun kinderen, burgers voor hun stad, zo voelen wij ons verantwoordelijk voor ons volk, een gemeenschap die voor ons herkenbaar is.
Welnu: precies de taal en de cultuur dragen in zeer belangrijke mate bij tot die herkenbaarheid.
Precies daarom zijn wij zeer terecht bekommerd om de vrijwaring van die taal cultuur en identiteit.
Wij zijn echter niet gehecht aan onze Nederlandse taal en cultuur omdat die beter zou zijn dan die van anderen.
Indien wij dat zouden geloven dan waren wij geen nationalisten maar chauvinisten of zelfs imperialisten.
Wij zijn gehecht aan onze Nederlandse taal en cultuur omdat die taal en cultuur door hun originaliteit een verrijking vormen voor het mensdom in het algemeen.
Wij zijn gehecht aan onze Nederlandse taal en cultuur omdat zij ons - in de uitgestrektheid van dit aardrijk - een vertrouwd leefmilieu verschaffen waarin wij ons als individu kunnen ontplooien, waarin wij meer mens ("humanior") kunnen worden.
Kortom, een bij uitstek humanistische en democratische opdracht.
Wanneer een enkeling geen band meer heeft met een gemeenschap waarvoor hij zich verantwoordelijk voelt, dan zal hij sociaal, psychisch en moreel totaal ontredderd geraken met alle gevolgen van dien, gevolgen die vandaag in onze samenleving schrikwekkende vormen hebben aangenomen.
Vlaanderen kent het hoogste percentage zelfmoorden ter wereld.
Wij hebben het ver gebracht nietwaar !
In het licht van dit alles spreekt het vanzelf dat de zorg om het vrijwaren van de eigen taal en identiteit nooit voorbijgestreefd zal zijn.
Dit is des te meer waar omdat dit streven vertrekt van de fundamentele realiteit.
De mensheid vormt immers geen kleurloze uniforme gelijkgeschakelde grijze massa.
Zij valt en dit sedert eeuwen uiteen in talloze verschillende volkeren.
Die verscheidenheid vormt niet alleen een rijkdom op zich maar – en dat is nog veel belangrijker – zij vormt de onmisbare voorwaarde opdat een individu zich ergens thuis zou voelen in een gemeenschap met de daaraan verbonden plichten en rechten.
Enkel voor een concreet herkenbare gemeenschap kan de enkeling zijn verantwoordelijkheid opnemen. Voor de uniforme gelijkgeschakelde massa daarentegen voelt niemand zich nog verantwoordelijk.
Reeds Verlooy had dit zeer goed ingezien.
De verscheidenheid aan volkeren en culturen houdt echter ook een aantal uitdagingen en zelfs gevaren in.
In de voortdurend wijzigende omstandigheden zal het telkens weer noodzakelijk zijn om het samenleven van de diverse volkeren derwijze te ordenen dat zij in vrede met elkaar kunnen leven.
En dit is niet zo gemakkelijk.
Eeuwenlang werden de volkeren overal ter wereld verdrukt door het onmenselijke staatsimperialisme. Dit imperialisme heeft allerminst oog voor het belang van de mens. Het imperialisme houdt er geen rekening mee dat een mens enkel ten volle zichzelf kan worden binnen het kader van een gemeenschap waarin hij zich erkent en waarvoor hij zich verantwoordelijk voelt.
Het staatsimperialisme is er enkel op uit over een zo groot mogelijke territorium een zo sterk mogelijk gezag te vestigen.
Daarom ook moeten de volkeren die onderworpen zijn aan dit imperium zo snel mogelijk worden gelijkgeschakeld.
Welnu: iedereen kan vandaag vaststellen hoe - ondanks verdoken onderdrukking, systematische denationalisering en zelfs brutaal geweld tot regelrechte volkerenmoord toe - overal ter wereld de oude vermolmde en kunstmatige staatsstructuren in al hun voegen kraken.
Er gaat welhaast geen dag voorbij of de media maken andermaal gewag van etnische onlusten.
En dat men zich geen illusies make.
Ook hier bij ons in West Europa zal het nationaliteitenvraag-stuk levensgroot gesteld worden naarmate de oude staatsgren-zen vervagen.
De dag komt – ja hij is er al – dat al diegenen die thans zo meewarig hun neus ophalen voor de "miezerige stammen-twisten" met diezelfde neus op de concrete realiteit gedrukt worden.
Dat is de grote uitdaging waarvoor Europa thans staat en niet het wegwerken van boterbergen en de prijs van de patatten.
Aan diegenen die van oordeel zij dat na de staatshervormingen alles volbracht zou zijn antwoord ik dan ook: "Mijn lieve man, alles gaat nu pas volop beginnen, niet alleen in Europa maar overal ter wereld"
De vrijwaring van onze Nederlandse eigenheid in een steeds sterker verder-schrijdende internationalisering vormt an sich reeds een levensgrote opdracht.
Daarnaast wacht ons een andere opdracht die zo mogelijk nog belangrijker is.
De essentie van het volksnationalisme vormt de verantwoorde-lijkheid en de inzet voor een concreet herkenbare gemeen-schap om langs die gemeenschap te werken aan een meer menswaardige wereld.
Welnu eeuwenlang kregen de Brabanders, de Limburgers en de Vlamingen eenvoudigweg niet de mogelijkheid om voor zichzelf verantwoordelijk te zijn.
Het waren de Bourgondische hertogen, het waren de Spaanse en de Oostenrijkse Habsburgers, het waren de Fransen en het was ten slotte lange tijd het francofone Belgische establishment die in hun naam beslisten.
Dat op plaatselijk niveau een aantal lokale potentaten de macht uitoefenden doet allerminst afbreuk aan dit feit.
Wel integendeel !
Het heeft onze mentaliteit van horigen en onderdanen nog versterkt.
Thans staan wij op een beslissend keerpunt.
De autonomie die wij thans verworven hebben, maakt het steeds moeilijker om eventuele tekortkomingen op de rug van het Belgische alibi schuiven.
Onze verantwoordelijkheid is er des te groter op geworden.
En daarmee is andermaal het woord gevallen: verantwoordelijkheid.
Niet de vrijheid, hoe dierbaar ook; niet de gelijkheid, hoe noodzakelijk ook maar verantwoordelijkheid en inzet daar komt het op aan.
De onvervangbare en unieke specificiteit van ons volksnatio-nalisme ligt hierin dat wij ons verantwoordelijk voelen, niet voor particuliere belangengroepen maar voor een concreet herkenbare volksgemeenschap in haar geheel.
Dit laatste sluit overigens allerminst de solidariteit uit met andere volkeren. Wel integendeel !
Men moet nationalist zijn om inter-nationalist te kunnen worden.
In een tijd waar de mensen meer en meer vervreemd geraken door massificatie en grootschaligheid verschaft de concrete volksgemeenschap hen een onmisbaar houvast.
Een thuis.
Velen beseffen onvoldoende hoe ongemeen rijk het gedachtegoed van het humanistisch volksnationalisme wel is.
De Volksunie is ten onder gegaan - niet aan meningsverschil-len inzake Lambermont - maar wel omdat men die boodschap niet consequent heeft uitgedragen en verkondigd.
De Volksunie werd “doodverruimd” en “doodvernieuwd”.
Men heeft in deze partij mensen toegelaten die geen enkele verwantschap hadden met dit begeesterende gedachtegoed.
Dat de Volksunie een tijd lang geleid werd door iemand die in "Confidenties in Toscane" openlijk verklaarde "Nationalisme nooit meer ! " spreekt boekdelen voor die verdwazing.
Wie heeft zo iemand ooit in dergelijke machtspositie gebracht ?
De Volksunie had zogezegde "toffe jongens met verfrissende ideëen".
De Volksunie had zogezegde “verruimers” en “vernieuwers”.
De Volksunie had technocraten en professionals.
Zij had zelfs managers en marketing specialisten.
Zij had echter geen profeten meer.
Zij had – zeker aan de top - te weinig mensen die gedreven werden door het geloof dat bergen verzet.
Het komt er op aan die lessen nooit te vergeten.
Geachte toehoorders
Tot voor een paar jaar leefde iedereen in de waan dat de Tweede Wereldoorlog de tweedeling van Duitsland én van Europa definitief bezegeld had.
Het Sovjetimperium scheen tot het einde der tijden stand te zullen houden.
De naoorlogse grenzen waren heilig en onaantastbaar.
In een tijd waar alles werd in vraag gesteld, was één zaak sacrosanct het statensysteem in Europa met zijn artificiële grenzen.
Begrijpe wie kan !
Van conservatisme gesproken !
In 1989 echter heeft zich voor onze ogen een omwenteling voltrokken die niemand voor mogelijk had gehouden.
De volkeren van Midden- en Oost-Europa die lange tijd zo ver af leken, heroverden hun vrijheid en zijn volop bezig zich in Europa te integreren.
Op dit historische moment hebben ook wij, langs vreedzame weg en ondanks tal van juridisch - constitutionele obstakels een verregaande vorm van autonomie verworven, autonomie waarvan de fronters en de activisten nooit hebben durven dromen.
Thans staan wij voor de beslissende keuze.
Ofwel gaan wij in een wereld in volle verandering verder onze kostbare tijd verliezen in onnozelheden, in infantiele spelletjes op tv, in discussies over het geslacht van de engelen.
Indien dat onze keuze zou zijn, dan zullen wij voor de geschiedenis het onomstotelijke bewijs geleverd hebben dat dit deel van het Nederlandse volk - dat door historische omstandigheden in 1585 zijn onafhankelijkheid heeft verloren en dat sedert 1830 ressorteert onder de staat België - eenvoudigweg niet bij machte is om op een volwassen manier voor zichzelf verantwoordelijk te zijn en dat het derhalve aangewezen is om die kudde van horigen en lijfeigenen verder onder de voogdij van al of niet goedmenende vreemde overheden te stellen.
Ofwel gaan wij de kans die ons thans geboden wordt resoluut aangrijpen om deze autonomie nog verder uit te diepen en tevens zelf te bouwen aan een meer menswaardige samenleving.
Een samenleving waarin gewetensvolle, ernstige en plichtsbewuste mensen erover waken dat elkeen de mogelijkheid krijgt om zich vrij en naar eigen inzicht te ontplooien ten dienste van een concrete en herkenbare volksgemeenschap en langs die weg ten bate van het mensdom in het algemeen
Enkel een dergelijke samenleving waarin sociale rechtvaardigheid, persoonlijke vrijheid en respect voor de volkse identiteit gewaarborgd zijn, verdient de naam "democratie".
Alleen door onophoudend te vechten voor dat grote doel, kunnen wij bereiken dat al de offers van zo velen voor ons niet tevergeefs zijn geweest.
Ik twijfel er niet aan dat dit de keuze is van alle plichtsbewuste en verantwoordelijke mensen die zich - in de traditie van J.B. Verlooy - door de Rede en de gehechtheid aan hun volk laten leiden.
Ik dank U.
Brussel, 31 maart 2003.